In deze Openbare Bibliotheek wordt op dit moment niet veel gelezen. Wel hard gewerkt.
Vroegere weeshuis in de Spieringstraat in Gouda. In 1599 werd het gebouw in gebruik genomen. In 1973 werd hier de openbare bibliotheek gevestigd. Op dit moment wordt het verbouwd tot boutique hotel.
Hoe Amsterdams wil je het hebben… Jammer dat de tekst dan weer in het Engelse is. Eigenlijk zou er moeten staan: Groatis boeke !!! Of nog Amsterdamser: Mot je nog ‘n boek hebbe? Hier ken je der eentje krèghe!
Als je naar het slot kijkt op het boek, lijkt het een gesloten boek, een dagboek. Niet bestemd voor pottenkijkers. Maar het boek heeft verder een nogal open karakter.
Bij het beeld staat: De dames Van Vliet – Ter herinnering aan het verzet 1940-1945 Ontwerp: Robert van Vliet Gerealiseerd met steun van de Stichting Vrienden van oud Hillegom, 1991
Het beeld staat voor het Gemeentehuis in Hillegom, Hoofdstraat hoek Van Meerbeekstraat.
Gezellig met z’n drieën op één bankje, zoals de Titaantjes hieronder, dat kan nu niet. Een BOA zal meteen ingrijpen. Maar in je eentje op een bankje met een goed boek, dat mag dan weer wel. In de wijde omtrek van anderhalve meter niemand te bekennen, toch heeft deze jongen goed gezelschap.
Jongens waren we – maar aardige jongens. Al zeg ik ‘t zelf. De beroemde openingszin van Nescio’s Titaantjes. In het Oosterpark zijn de jongens vereeuwigd.
“Wij waren boven de wereld en de wereld was boven ons en drukte zwaar op ons. Wij waren arm. Bekker en ik moesten ‘t grootste deel van onzen tijd op kantoor doorbrengen en doen wat die heeren zeiden en hun domme opinies aanhooren. (…) O, wij namen wraak, wij leerden talen, waarvan zij de namen nooit gehoord hebben en wij lazen boeken waar zij niets van konden begrijpen, wij doorleefden gevoelens waarvan zij het bestaan niet vermoedden. ‘s Zondags liepen wij uren en uren ver over wegen, waar zij nooit kwamen, en op kantoor dachten wij aan de slootjes en de weilanden die wij gezien hadden en terwijl de heeren ons bevalen dingen te doen waarvan wij ‘t nut niet begrepen, dachten wij er aan hoe Zondagavond de zon was ondergegaan achter Abcoû.” (hoofdstuk 2)
Hans Bayens maakte het beeld als eerbetoon aan Nescio, pseudoniem van Jan Hendrik Frederik Grönloh (1882-1961). De jongens Bavink, Hoyer en Koekebakker hangend op een bankje die het Oosterpark overzien. Ze bekijken net zoals hun bedenker de personen die door het park lopen. Het oorspronkelijke beeld, door Grönlohs weduwe onthuld in 1971, werd in 1985 gestolen, maar in 1988 werd een nieuw afgietsel geplaatst.