Het Veerse Gat

Zeeland recreatieland
Het kleinste dorp, de grootste stad
Zij hebben allemaal wel wat
Een kanovijver, echoput
Een oude man, een oude hut
En aan het strand verdomd veel zand
Zeeland recreatieland


Op weg naar Veere zong het de hele tijd door mijn hoofd, dit liedje van Jaap Fisher.

Veere recreatiestad
Een toren met een restaurant
Een walle- en een waterkant
Een havenkroeg, 1 havenmeid
En veel antiek uit d’oude tijd
Het meterslange wandelpad
En tot besluit het Veerse – hee wat is dat?
Waar is het Veerse Gat?

En bij dat Veere Gat staat dit lezende beeld. Het is schrijver en dichter Adriaen Valerius, notaris en stedelijk magistraat uit Veere (1570-1625).

Mij zei de naam Adriaen Valerius helemaal niets, maar voor de Nederlandse geschiedenis is hij geen onbelangrijk man: Vlak na zijn dood verscheen zijn belangrijkste werk, de Nederlandtsche gedenck-clanck, een verzameling geuzenliederen. Het gedenck-clanck vertelt het verhaal van de Tachtigjarige Oorlog, doorspekt met door Valerius bewerkte geuzenliederen en nieuwe, door hem gedichte liederen. Het bekendste lied uit deze bundel is het Wilhelmus, oorspronkelijk ook een geuzenlied.
Dus op de terugweg uit Veere maakte ‘Het Veerse Gat‘ plaats voor de klanken van ons volkslied.

Het beeld is van Mari Andriessen (ik fotografeerde eerder deze zomer ook een beeld van hem: ir. Lely op de Afsluitdijk) en staat in de Oliemolenstraat.